Rennen
Door: Peter Bosch
Grootopa ziet genietend de zon opkomen en de warme zonnestralen vegen de slingerende, dunne mistgolven al gauw helemaal weg. Hij zuigt de frisse lucht diep in en steekt voor de gezondheid zijn pijpie aan. Hij hoort een irriterend knetterend motorfietsje aankomen en even later gooit de postbode zonder vaart te minderen, met een zwaai de krant in de tuin. Grootopa loopt erheen en raapt de krant op. Op de voorpagina staat een grote foto van de nieuwe paus. De hele week was er trouwens niets anders op het nieuws geweest dan het aftreden van Benedictus XVI en de verkiezing van de nieuwe paus. En nu is er een nieuwe paus. De hele wereld praat erover. Paus Franciscus is een Argentijn, wat al helemaal een verrassing was, vooral natuurlijk voor de Brazilianen die er al gauw wat op vonden om niet voor de Argentijnen onder te hoeven doen. In Brazilië zeggen ze: – “Oké, Oké… de paus is Argentijn, maar God is Braziliaan!” Daar kan de wereld het nu mee doen!
Grootopa peinst wat voor zich uit, maar kan zich niet herinneren dat de Carambeiaanse pioniers in 1914 überhaupt zelfs maar iets gehoord hadden over het Vaticaan en van de witte rook uit de schoorsteen, toen dat jaar de nieuwe paus, Benedictus XV, gekozen werd nadat Paus Pius X gestorven was. Nee, toentertijd lag het Vaticaan net zo ver weg als de maan, en dan nog, ze hadden in die tijd niet zo veel op met katholieken, dat waren totaal andere mensen die naar een heel andere hemel gingen.
Wat Grootopa vandaag niet begrijpt is waarom ze nou zo’n drukte maken over het feit dat het de eerste “niet-Europese paus” is sinds twaalfhonderd jaar. Hij vindt dit grote flauwe kul. De nieuwe paus heet in het echt Jorge Mario Bergoglio. Bergoglio!! Wat klinkt er nou meer Italiaans dan Bergoglio? Jorges ouders zijn zo’n vijfentachtig jaar geleden vanuit Italië naar Argentinië geëmigreerd, waar hij in 1936 geboren is. Eigenlijk is Jorge een Italiaan die toevallig in Argentinië geboren is. Dus er is niks veranderd in het Vaticaan. Grootopa zou er van opkijken als de nieuwe paus een zwarte kardinaal uit Uganda zou zijn of uit Arabië… een Arabier of Japanner, of een neger in het Vaticaan. Dat kán niet!! Of zou het toch wél kunnen? Wie had tien jaar geleden kunnen dromen dat een Barack Obama president van de Verenigde Staten zou worden? Zelfs Grootopa niet, maar hij blijft stug argumenteren dat bepaalde dingen gewoon tegen de natuur in gaan en daarom tot mislukking gedoemd zijn.
Bijvoorbeeld, die Zeeuwen in de bergen van Espírito Santo, dat kon toch van z’n levensdagen nooit goed gaan?! In de jaren 1850 is een grote groep van deze mensen daar terechtgekomen en zoals al in de sterren geschreven stond, is daar niks van terechtgekomen. Een Zeeuw hoort niet in de bergen, en zeker niet om bananen te planten. Dat zit niet in zijn natuur. Net als een kameel in de prairie, dat gaat niet goed … een kameel hoort in de woestijn en om gezond te blijven niet te veel water ter beschikking hebben. Trouwens, in Texas heeft het leger in de jaren achttienhonderd eens geprobeerd om met kamelen te werken in plaats van met paarden, want deze deden het niet goed in de woestijn, maar dat ging ook weer helemaal verkeerd, al was het deze keer om een andere reden. De kamelen deden het best in de Trans Pecos woestijn, maar om met een kameel óm te gaan moet je bedoeïen zijn en geen Amerikaan. Met kamelen omgaan zit niet in zijn natuur. Dus het duurde niet lang of het Amerikaanse leger is met dit kamelenproject gestopt en de soldaten hebben toen weer gewoon paarden gekregen.
Grootopa denkt weer aan die Zeeuwen in de bergen. Dat gaat niet. Een Zeeuw hoort op vlak land en het liefst onder zeeniveau, achter een dijk. Daar voelt de Zeeuw zich gelukkig en thuis. Precies hetzelfde geval was het met de Hollandse immigranten die in Gonçalves Junior in de bushbush gezet werden, honderd en vijf jaar geleden. Die kwamen zo uit het natte, frisse, vlakke Holland regelrecht in het hete, droge, ongezonde, bergachtige Gonçalves Junior terecht. Die mensen wisten zich natuurlijk geen raad en er kwam van de kolonie dan ook helemaal niks terecht.
Toen uiteindelijk, honderd jaar geleden, de eerste families in Carambeí kwamen, redden ze het op deze grote, golvende vlakte wél, ook al lag die duizend meter boven zeeniveau. Hier was tenminste wind en frisse lucht en hadden ze een horizon in de verte waar de zon opkwam, en niet op een paar honderd meter verder achter een berghelling.
Maar dan de mensen van Castrolanda! Dat ging helemaal goed. Die kwamen ook op een vlakte terecht en dan nog wel met een grote rivier die dwars door hun kolonie trok, en nog wat kleinere riviertjes die allemaal één ding gemeen hadden, namelijk dat langs hun oever overal een groot stuk moeras lag en in de regentijden ze allen overstroomden en hele stukken land onder water zetten.
Grootopa vertelt dit in de verleden tijd want een Hollandse boer laat zich niet door water opzij duwen. Nee, een Hollander duwt het water opzij, een rivier, een meer of een zee, dat doet er niet toe… niks weerhoudt de Hollander. Dat doen ze al een paar duizend jaar. Kijk maar eens naar de terpen van Groningen en Friesland, deze zijn de basis voor honderden steden geworden, en zo hebben ze door de tijden heen heel Nederland uit het moeras omhooggetrokken en de rivieren tussen hun oevers vastgelegd. Zo ook in Castrolanda. Toen de boeren zagen dat ze alleen maar een stuk moeras hoefden droog te leggen om zo een groot stuk land erbij te krijgen om soja te planten, stroopten ze gelijk de mouwen op en gingen de rivier te lijf. Het resultaat was dat als Greenpeace niet op tijd had ingegrepen onze broeders de hele Iapórivier hadden drooggelegd. Grootopa moet even lachen als hij hieraan denkt. Tjonge, de Hollandse boeren zijn wat mans. Dat zit in hun natuur… net als bij bevers.
Grootopa moet weer denken aan de Paus. Nu is Franciscus dus wel van puur Italiaans bloed, toch is hij in Argentinië geboren en wettelijk een Argentijn, dus voor de Italianen een vreemde. Vreemder dan een Europeaan uit welk land van Europa dan ook zou wezen. Dus Franciscus mag best wat integratiemoeilijkheden verwachten en hij zal zich wat moeten aanpassen. Of zullen de kardinalen en kamerlingen zich aan hém moeten aanpassen?! Opa denkt dat dit het geval wel zal worden. Paus Franciscus met zijn brede lach weet precies wat hij wil.
Over integratie gesproken, nu moet Grootopa weer denken aan onze drie Nederlandse kolonies in het grote Brazilië. Nee, hier is de integratie ook niet altijd meegevallen. Op kerkelijk gebied ging dit eigenlijk best goed, maar op zakelijk gebied… Toen Arapoti nog brandnieuw was en alle mogelijke hulp van de twee “oudere” kolonies nodig had, heeft ir. Kloosterman, de opvolger van ir. Bouman, rond 1965, de interkoloniale sportdag geïntroduceerd om de integratie te bevorderen. Dan kwamen Carambeí, Castrolanda en Arapoti om het jaar in een andere kolonie elkaars krachten meten op het sportveld. Grootopa herinnert zich dit evenement als altijd heel gezellig. Het was altijd in juli, dus soms ijzig koud, maar dat deerde niet. Zelfs Witmarsum heeft een paar jaar meegedaan. De atletiekonderdelen waren 100 meter hardlopen, 1000 meter hardlopen, hoogspringen en verspringen, voor jongens en voor meisjes, en dan nog volley en kampvoetbal. De atletiek werd door alle sporters gewoon blootsvoets gedaan. Voor het voetballen hadden ze wel een uniform aan, maar als voetbalschoenen gebruikten ze van alles door elkaar, van gymschoen tot rubber klompschoen, als ze maar stevig aan de voet zaten. Eén van de jonge atleten zal nooit vergeten worden in de sporthistorie, hij was het geheime wapen van Carambeí. Die hadden daar namelijk een pas uit Nederland gekomen jongen, Hans Kompier genaamd. Deze Hans was in één woord geweldig… hij won doodgewoon alle atletiekonderdelen met alle gemak, het ene jaar na het andere. Als Hans op de startbaan stond dan deden de andere atleten alleen maar mee om de tweede en derde plaats te halen. In de groepssporten deed Hans niet mee. Hij woonde in Carambeí op Areião en had de gewoonte om lopend naar Ponta Grossa te gaan, ongeveer op 20 km afstand.
Grootopa herinnert zich dat toen deze sportdag in Arapoti gehouden werd veel atleten na de middag wat nerveus werden want melktijd was aan het naderen en de spelen waren nog lang niet uit. Hoe moest dat nu? Een paar van de beste sporters van die kleine kolonie zouden weg moeten gaan om te melken…, maar toen kwam de redding. Lou Droog, de manager van de melkfabriek, gaf toestemming om die dag de melk twee uur later te ontvangen en zo konden de jongens zich nog goed uitsloven op het sportveld om daarna toch op tijd thuis te zijn om te melken.
Als groepssport was voetballen natuurlijk het hoogtepunt. Alle drie de kolonies hadden wel een paar uitblinkers. Grootopa stond in de beginjaren 70 eens in Carambeí naar het spel te kijken van een team Brazilianen tegen een team Hollanders. Voor de Hollanders speelden drie vrienden die samen op het Instituut zaten, het Instituto Cristão in Castro, en toevallig kwamen ze alle drie uit verschillende kolonies: Lolke uit Carambeí, Frans uit Castrolanda en Nico uit Arapoti. Grootopa stond te genieten van het spel, want de Hollanders deden het zeer goed, en hoorde opeens Henk Kooy, groot voetballiefhebber en -kenner, tegen iemand zeggen dat als die drie jongens nog in Nederland woonden, ze zo professioneel hadden kunnen spelen in ieder bekend team van dat land.
Nu Opa aan hardlopen denkt, herinnert hij zich wat er met twee meisjes in Carambeí is gebeurd waarvan er één voor haar leven heeft moeten rennen. Het zal in 1935 gebeurd zijn met twee vriendinnen, Hanna en Alisa, beiden rond de 14 jaar. Alisa had een stier vanaf kalfje opgefokt en toen het een paar jaar oud was kon zij er mee doen wat ze wou, maar voor anderen was het beest levensgevaarlijk. Op een zondagmiddag was Hanna bij Alisa op bezoek en ze gingen samen de koeien halen toen het bijna melktijd was. Spelend in hun mengelmoestaal van Duits en Nederlands liepen ze het kamp op, nog lachend om wat er de vorige dag gebeurd was. Hanna had namelijk ruzie gehad met een van haar nichten en op het hoogtepunt van de ruzie had Hanna zich omgedraaid en was gewoon weggelopen toen haar nicht haar nariep: – ”Ja, loop maar weg … ga heen en word koud!!” Als Grootopa daar weer aan denkt – “ga heen en word koud” – moet hij zijn pijp uit z’n mond halen anders valt-ie op de grond van de lach.
Maar daar liepen dus Hanna en Alisa lachend naar de koeien op het land, beiden nog in hun zondagse jurken. Alisa opende met moeite het strakke hek van prikkeldraad en liet het open liggen zodat de koeien naar de stal konden lopen. Toen ze een eind het land op waren, zagen ze dat de stier zijn kop in de lucht gooide en de meisjes vanuit de verte strak aan bleef kijken. Alisa trok er zich niks van aan, maar Hanna was het lachen al vergaan. Ze stond stokstijf stil. Alisa zei dat ze niet bang hoefde te zijn omdat als zij er bij was het beest Hanna niks zou doen, maar Hanna vertrouwde de zaak helemaal niet en zei dat ze terug wou gaan. Voordat Alisa wat kon zeggen zette Hanna het op een lopen en rende naar de dichtstbijzijnde prikkeldraadheining. De stier werd door Hanna’s vlucht schijnbaar aangespoord om haar te pakken en kwam in een razend tempo achter het meisje aan dat zo’n vijftig meter voorsprong had. Alisa wist niet wat ze moest doen en gilde naar de stier om te proberen het beest af te leiden, maar die was niet meer te stuiten en raasde in blinde woede achter Hanna aan en haalde haar al snel in. Hanna gaf geen kik, ze wist alleen dat ze moest rennen, de kortste weg naar de heining. Ze was er bijna toen ze voelde dat het beest nog slechts een paar meter achter haar was!! Bij de heining liet ze zich pal op de grond vallen, rolde bliksemsnel onder het draad door en scheurde daarbij een winkelhaak in haar gloednieuwe dure jasje.
Dat de stier niet dwars door het prikkeldraad heen vloog is onbegrijpelijk. Snuivend bleef hij voor de heining staan, een meter voor Hanna die aan de andere kant met grote ogen en trillende benen even uitblies. Ze keken elkaar even aan toen Hanna opeens doorhad dat een dertig meter verderop het hek wagenwijd open lag dus zij zette het weer op een lopen, nu richting de schuur. Haar voeten raakten amper de grond zo hard rende zij. Haar jurk wapperde in de wind. De stier had ineens ook door dat het hek open lag en vloog erdoor, weer achter Hanna aan, doof voor Alisa’s roepen. De stier had Hanna bijna weer ingehaald toen ze de schuur invloog en de deur achter zich dichtgooide, net voor de stier binnen wou stormen. Hanna keek om zich heen en zag aan de andere kant nog een deur openstaan, ze rende er heen en sloot die ook, en bleef toen hijgend met bonkend hart staan luisteren. Het duurde maar even of de stier stond weer voor een dichte deur. Het beest was haar gewoon aan het jagen!!
Alisa kwam ook hijgend aanrennen. Ongelooflijk, de stier keek haar slechts aan maar deed absoluut niks in haar richting, hoewel Alisa de zaak nu ook niet meer helemaal vertrouwde. Ze deed voorzichtig de schuurdeur open en ging snel naar binnen. Buiten bleef de stier snuivend en in de grond gravend staan draaien.
Alisa’s vader, Walter, had vanuit het keukenraam de hele zaak gezien en kon zich amper verroeren van ontzetting. Hij had Hanna in doodsgevaar gezien en absoluut niks kunnen doen. Nu hij zag dat het grootste gevaar voorbij was, riep hij naar de meisjes dat ze in de schuur moesten blijven. Hij wist dat hij nog maar één ding te doen had. Dit mocht zich niet herhalen en er was maar één uitkomst… de stier moest dood.
Hij liet Kees de Geus roepen die, ook al was hij nog maar 15 jaar, heel goed kon schieten. Het duurde niet lang of Kees kwam aan. Voorzichtig is hij de schuur ingegaan en had een goede plaats uitgezocht om te mikken door een kier van een luik. Het machtige beest stond 15 meter van de schuur strak te kijken en alles in de gaten te houden. Kees mikte zorgvuldig en schoot. Even hield de stier zijn kop stokstijf in de lucht en zakte toen steunend door zijn knieën. Grootopa weet niet waar Kees het beest geraakt heeft dat deze met slechts één kogel morsdood viel. Het was wel een zondag die in de familiegeschiedenis gebleven is. Sinds dat voorval is Kees Hanna´s grote held en een paar jaar later zijn ze getrouwd.
Grootopa is altijd onder de indruk gebleven van dit voorval en zeer blij dat vandaag de dag praktisch geen stieren meer worden gehouden op de boerderijen.
Hij brengt de krant binnen en gaat dan tevreden zijn dagelijkse wandeling doen terwijl de herinneringen door zijn hoofd flitsen.
Dit artikel is geplaatst in het maandblad De Regenboog – April 2013
Terug naar: Grootopa Vertelt