Over het bakken van Carambeiaanse kwaliteitstaarten
Enkele tientallen jaren geleden, toen ik zou gaan trouwen, kon ik in de keuken niet meer dan theezetten en een ei koken. Ik was daar nog trots op ook met de arrogantie van de late puber. Maar ja, die trouwplannen en de verwachtingen die aan mij gesteld zouden gaan worden als kok. Daarom kocht ik een kookboek-voor-krukken, zo had ik dat wat zelfingenomen in de winkel gevraagd. Dat boek hielp mij door de eerste maaltijden heen en aangezien men al doende leert, zijn we niet verhongerd.
Toch was ik daar niet klaar mee, ik was als keukennul getrouwd in een gemeenschap waar het maken van goede gerechten en vooral van heerlijke koeken en taarten als de normaalste zaak van de wereld werden beschouwd. Als stagiaire werd er nog niets van mij verwacht op dat gebied, maar als echtgenote kwam de eis een koek te bakken voor een of ander evenement echt veel te vroeg. En ik mocht dan al wat kunnen als het om rijst koken ging, van koekbakken had ik helemaal geen kaas gegeten. Goede raad was duur. Gelukkig had ik een aardige schoonzus die wel een recept wist voor een kan-niet-mislukken-koek, de nega maluca.
Toen ik mijn gelukte koek, waar ik best wel wijs mee was, af ging leveren, was duidelijk dat ik niet aan de verwachtingen voldaan had. Ik kan me tot op de dag van vandaag de afkeurende blik herinneren waarmee mijn baksel ontvangen werd. Ik neem het haar niet (meer) kwalijk, het is een teken van de hoogstaande kwaliteit die in deze regio standaard is voor baksels. Het wemelt hier van de thuisbaksters die op professioneel niveau werken. We vergeten dat weleens omdat we het zo gewoon zijn gaan vinden.
En de uitzonderingen onder ons? De keukenrampen? Die kunnen zich tegenwoordig gelukkig op verschillende plaatsen in de kolonie tegoed doen aan de bakkunst van anderen.
Leve Carambeí, Cidade das Tortas!!
Tineke Voorsluys
Terug naar: Tineke’s Blog